De vrucht van de granaatappel is rond en heeft de grootte van een grapefruit (8 à 12 cm diameter). De vrucht is heel sappig en bevat grote cellen zoals een citrusvrucht, maar in elke cel zit een pitje van ongeveer 3 mm groot. Om de pitjes zit een soort gelei, zoals om de pitjes van een tomaat. Bovendien bevat de vrucht veel vellen. Omdat de vellen niet lekker smaken, vereist het eten van de vrucht het zorgvuldig pellen van elke cel. Bij rijpe vruchten is het vruchtvlees donkerrood. De schil is erg stevig en leerachtig.
De vrucht kan wel uitgeperst worden, al gaat daarbij veel vruchtvlees verloren. Het sap van de granaatappel vormde oorspronkelijk de basis voor grenadine, een soort limonadesiroop die in cocktails wordt gebruikt, zoals in tequila sunrise. Tegenwoordig wordt grenadine echter niet meer van granaatappelsap gemaakt, maar is het een mengsel van andere vruchten.
In China is het een van de drie gezegende vruchten van het boeddhisme